Bulgarije - het land van mesjogge taxichauffeurs en geitenkaas-broodjes

7 mei 2018 - Sofia, Bulgarije

Zaterdag 27 januari 2018 - Vreemde valuta en vreemde snuiters.

Na een rommelig vertrek uit Nederland - waar dingen gebeurden die dit reisverslag niet kon bevatten - land ik na een uur of 3 in het Bulgarije dat ik alleen nog maar kende uit bibliotheken, het wereldwijde web een enkele passerende Bulgaar. In het vliegtuig op weg naar de aloude stad Sofia breekt mijn klomp. Moet ik dan echt op één klomp mijn reis voortzetten?! Wat schetste mijn grote verbazing: "Ik meen toch waarlijk dat er duct tape aan de vleugel zit" mompel ik bij mezelf. 

Bij aankomst kom ik prompt Pavo tegen, het kon ook niet missen. Gelukkig had ik op Neerlands' bodem al vreemde valuta opgenomen want natuurlijk, meneer nam alleen contanten aan, en niet zo'n klein beetje ook! Taxi chauffeur Pavo bracht mij voor 35 lev naar mijn goedkope hostel. Het goedlachse kereltje had me de pas namelijk afgesneden, vlak voor ik een officieel loket wist te bereiken om een taxi te regelen die ongetwijfeld 20 lev goedkoper zou zijn geweest. De eerder ontvangen waarschuwingen van een meereizende Belg ebden langzaam weg uit mijn hoofd. Vrijwel direct na aankomst valt de nacht. Maanlicht vecht met mijn langzaam dichtvallende oogleden.

Zondag 28 januari 2018 - Warm welkom bij baptisten en geldzuchtige priesters.

Vroeg op de zondagochtend loop ik door snijdende koude naar de kerk. Het levert een mooie gratis city tour op te voet. Ik baan mij een weg over ijs en grauwe straten. Straten waarop resten communisme en straatafval rondslingert. Rond 10.30 uur arriveer ik in de kerk waar men 48 uur eerder ter ore was gekomen dat er een Nederlander in aantocht was. 

Binnengekomen in het Huis van God word ik vriendelijk ontvangen en begeleid naar de etage waar de samenkomst net begint. Het zal na de samenkomst een voldongen feit worden dat ik geen koptelefoons met vertaling heb gekregen - toch wordt het me al snel duidelijk dat de Bijbel opengaat in Deuteronomium 32:4 en 1 Korinthe 10. Met als kern van de boodschap: Isusje e kanara (Bulgaars: Jezus is de rots). Na de preek en gezang volgen ontmoetingen met de Bulgaarse mede-christenen. Een vriendelijke Oekraïner introduceert mij bij de jongeren. Aardige mensen, die mij gastvrij verwelkomen. To God be all the glory - zegt één van de zangeressen. Amin, maja sistra, pravda! (Amen, mijn zuster, echt). 

Men wil niet weten hoe ik uiteindelijk weer op straat belandde: Slaap geselde mijn onverwoestbare gestel en mijn onderzoekende geest deed mij ronddolen in de gangen van het kerkgebouw, lees: lage flat. De Duitssprekende koster wees mij de uitgang en vertelde mij meerdere malen dat ik weer weg ging. De sluimerende slaap kreeg een paar flinke klappen in de koude buitenlucht en ik zette koers naar het Nikola park en de wereldberoemde Sint Jozef Kathedraal. 

Mijn dagboek neemt de lezer met een sprong mee, terug naar het hostel. Daar ontmoet ik Alessandro de Italiaan met Tunesische roots. Ook hangt Volkert de Duitser als een strontvlieg aan m'n kont. Als Daniel uit Colombia van "Vicky" de tijd krijgt om wat te zeggen, praat hij over Bogotá en opera. Nadat ik "de strontvlieg" een vijg om de oren heb gegeven, loop ik bij vallende avondschemer naar de Aleksandr Nevski kathedraal. Grijpend naar mijn camera lukt het me enkele platen en een video te schieten - voordat de priester me dringend vraagt ze te wissen. Kort leg ik hem het zwijgen op in het Russisch - werkt prima, alles was gelijk in orde. Toen ik even ging zitten kwam hij blaten dat ik zeker nog dva ili tri (2 of 3) foto's mocht maken. Ik bedank vriendelijk en loop wat rond. Met alle vertrouwen die ik in mijn medemens heb, wordt het me ook met alle zekerheid duidelijk dat ze me in de gaten houden. Collega priester die ik in mijn ooghoek zie staan, kucht als teken dat hij nog een poging waagt om me leeg te kloppen. Hij roept me na in het Russisch maar dan opeens ja ni kavorjoe pa-roeski (lett. ik spreek geen Russisch). De ondergrondse kelder waar een museum huisde moest wachten tot een later moment. Typisch gevalletje "toerist arriveert rond sluitingstijd". De stemming wordt desondanks nóg beter nadat ik een paar jolige Bulgaarse dames passeer die schijnbaar een auditie opvoeren voor Bulgaria got Talent. 

Maandag 29 januari 2018 - Veliko Tarnovo en plan B.

Het was eerst mijn plan om naar Veliko Tarnovo te gaan. Dat plan bleek vies hard in Bulgaars water te vallen. Maar niet getreurd - Neem alles in je op wat je onderweg ziet en beleeft, de onverwachte en onvoorbereide ervaringen maken de reis het mooist - heb ik geleerd van Volkert a.k.a. De strontvlieg. Samen met hem begeef ik me deze maandagochtend naar de bakker zonder glimlach. En jawel, wederom is het een broodje geitenkaas die mijn nuchtere maag vult. De strontvlieg praatte en lachte gelukkig wel veel. Praten kost energie en energie had ik hard nodig toen ik later die dag naar de bergen reisde net buiten de stad - en de stad weer binnentrok per taxi. Mijn zuur opgespaarde energie ging naar de knoppen toen ik 2 uur heb staan wachten op  Bulgaarse evangelisten. Het was toch de moeite waard en bijzonder om deze vrijmoedige, lieve mensen te ontmoeten. Ze verdienden hun brood met evangeliseren en met meer dan veertig kerken zou je kunnen concluderen dat het gezegend wordt! Het is overigens zeer geestig dat een Bulgaar, wanneer hij je opbelt en zegt: "Ik kom er zo aan" - hij een manier van spreken toepast die aanduidt dat het nog een krap uurtje kan duren. Over de dingen die ik heb gezien wil ik graag schrijven, maar als je in een park zit waar je op zoek bent naar het móóie park dat daar aangegeven was op de kaart, dan weet u het wel! Toen ik aan het eind van de middag hotel- en bergopwaarts ging, kwijnde mijn zojuist gekochte 3 liter fles weg in vergetelheid. 

Bergopwaarts gaan is spreekwoordelijk gezien een groot voordeel - we gaan vooruit jongens! In mijn geval ging ik wel bergopwaarts maar niet vooruit. Een van de omwonenden was zo aardig mij naar de top van de berg te rijden, waar zich het hotel bevond. 

Dinsdag 30 januari 2018 - Rila klooster, eeuwen oude geschiedenis en rauwe realiteit. 

De receptioniste - klein vrouwtje, uitstekende kennis van de Bulgaarse taal en connecties met valse taxichauffeurs - regelt bellend met mijn telefoon de taxi die me deze morgen naar het Rila klooster zal brengen. Hoe stom kan je zijn! De receptioniste die te dagboek gaat als "het minimonster" belt dik 5 minuten met haar valse maat. Het enige lachwekkende - wat ik met baldadigheid aan het papier toevertrouw - is dat het hoofd van minimonster compleet achter mijn telefoon verdwijnt tijdens dat belletje. Bovendien was ze eerst nergens te bekennen. Ze moet me dik 5 minuten hebben zien rondkijken, verscholen achter de balie. 

Als ik eindelijk in de taxi zit met Oleg, krijg ik een laatste aanwijzing van minimonster naar de verderop gelegen ostanovki. Da's nog altijd bushalte in het Russisch. Neem ter harte dat je nooit taxi reserveringen aan minimonsters toevertrouwd. Ze had namelijk een OK taxi geregeld en die gaan te dagboek als meest onbetrouwbaar van heel Oost-Europa. Zo! Punt uit!

Maar enfin, vanwege alle vettigheid uit Bulgaarse cuisine moest ik knokken tegen buikkramp. Ik voelde me net Melman de Giraffe - die altijd ziek was. Toch wist ik een deal te sluiten en de taxi bracht me voor de poorten van het klooster. Stuk prijziger maar elk nadeel heeft zijn voordeel. Adembenemend mooi was de rit die leidde door ruig gebergte en daar lag het Rila klooster voor ons. Een schitterend plaatje die ons 10 eeuwen meeneemt terug in de tijd!

"Als je nu nog langer blijft drammen om me voor 300 lev naar Veliko Tarnovo te rijden, schijt ik je taxi vol!"  

Ik benoem geheel in 't algemeen dat er ergens in deze belevenissen een voordeel verscholen moet zitten - zoals minimonsters achter balies verscholen kunnen staan. Het grote voordeel voor mij was dat ik mijn Russisch kon botvieren op de taxichauffeur en dat ik ook weer snel in de stad Sofia terug was - en nog veel tijd van mijn dag daar kon besteden. Dat ik vervolgens een tikkeltje doelloos ronddwaal zou je kunnen opvatten als nadeel - maar liever vervolg ik hier mijn verhaal, zonder in voor- en nadelen te blijven steken.

Na een mislukte poging om South Park te bereiken sloeg ik op een gegeven moment zomaar rechtsaf. Daar verrees hij - Dé synagoge van Sofia! Een kolossaal gebouw waar ik meende te lezen dat het zojuist sluitingstijd was. Ik had het mis, zonder enige toespeling op de katholieke kerk overigens. De synagoge had haar deuren geopend, maar toch moest ik samen met een groep Spanjaarden mijn best doen om binnen te komen. (De deur klemde). Drie lev lichter en we mochten binnentreden. Entonces, chicos! Vamos dentro (Spaans: Laten we dan maar naar binnengaan, jongens!). Een oude Joodse heer vertelde ons voor een stuiver en een kwartje - ten bate van het bouwfonds - de geschiedenis van deze prachtige synagoge. In Boedapest staat de grootste synagoge van Europa, daarna volgt Sofia.

Toen ik, na omzwervingen door, met communisme geteisterde straten, mijn weg vond naar het hotel, ben ik even gaan liggen. Toen ik alles voor lief nam - en in mijn vuist lachte om mijn vorige hotelkamer, besloot ik een hap te gaan eten. Mijn vorige hotel in het bergachtige Vladaya was mooi aan de buitenkant, en de gangen waren beeldig, maar zodra men intrek nam in de hotelkamer - kreeg men geheid flash-backs uit de jaren '90. 

Enfin, ik besloot in een restaurant te eten en trok de stoute schoenen aan. Geen Ghandi fratsen nu! Tsaar Boris van Bulgarije hield vast ook wel van een stukje biefstuk, nou lopen dan, bistro! (Russisch. snel). 

De baas van dit hotel - achter de Rakovski straat - was een amicale Bulgaar, die mij een goed restaurant in de buurt aanraadde en me, als klap op de vuurpijl, er ook nog naartoe reed in zijn busje. Daar werd mijn hart verblijd en mijn maag gevuld. 

Woensdag 31 januari - De manke die zijn beurs niet hoeft te trekken, en wat er allemaal geschiedde.

Heftig om wakker te worden in de luxe van het hotel. Één blik naar buiten doet me beseffen dat we in een gebroken wereld leven. De stad fluistert een eeuwenoud verhaal. Het straatbeeld probeert lachend de rauwe geschiedenis weg te wuiven. De slop waarin deze stad in de jaren '80 verkeerde - de recente geschiedenis die ons doet geloven dat Sofia destijds op het randje van bankroet balanceerde en de geschiedenis die een eeuwenoud boek opent.

Ik hoef me niks in te beelden. Sofia - destijds Serdica, [Russisch: Sreda; woensdag] ofwel middelpunt genaamd - was niet meer op z'n hoogtepunt die het in de 4e eeuw bereikte met dank aan Constantius II. Je kan evenmin kwaad worden op de Hunnen die de stad platgooiden in de 5e eeuw. Als je wilt blijven hangen in de 4e eeuw en Constantius II wil prijzen om zijn inspanningen, dan kan dat.

Terug naar het Serdica anno 2018 waar de straten hun verhalen bleven oprakelen en een manke foeterde op de ongelijke stoepen. De opbouw van de straten is logisch en ook de musea waren ondanks enkele hobbels, goed te bereiken. Nog steeds mank en relatief uitgerust begin ik aan mijn museum-tour. Gratis entree voor de Hollander met "het zere been". Dat valt weer dik mee. De beurs blijft gesloten. 

Om de draad van het verhaal weer op te pakken - het deed mij deugd dat de zon scheen tot een atmosferische warmte van 13 graden Celsius. Met die zon in mijn rug ben ik één voor één de museums afgelopen die zich rondom de Nevski kathedraal bevinden. Niet kapot te krijgen, zo gingen er steeds weer nieuwe museumdeuren voor mij open. Mijn culturele hart leefde op en verslond elk stukje historie die het aantrof. Op den duur belandde ik ondergronds - in Europa's grootste ondergrondse verzameling iconen en orthodoxe attributen. De heilige apostelen en andere heiligen en als middelpunt onze Verlosser, Jezus Christus, Triomfator. Een boeiende en wederom eeuwenoude geschiedenis. Devotie en eerbied hing daar in de lucht. Bovendien kreeg ik ook boeiende uitleg over de verhalen die deze schilderingen vertellen, van één van de museummedewerksters. Het was als oude bekenden die elkaar onverwachts weer ontmoeten omdat ze mij enkele dagen daarvoor had gesproken bij het toen gesloten museum. Soms maak je je opmars en gaan er geen museumdeuren voor je open. Oude trappen leidden mij ten lange leste omhoog naar de zonovergoten straat.

Een generaal in uniform wijst mij de weg naar een andere kerk. Hij concludeert plots dat ik een poging doe om Russisch te praten. Noe, paka general! (Nou, dag, generaal). 

Het is leuk hoe plannen steeds wijzigen. Terug in het hostel ontmoet ik the boss herself. Ze runt het hostel met haar man en verteld me leuke dingen over haar land. Zeker 100 plaatsen moet je nog gezien hebben in dit prachtige Bulgarije!

Dankzij haar tip en lift beland ik die avond - die te dagboek gaat als mijn laatste avond in Bulgarije - in het restaurant The View. Gelegen op de 24e verdieping laat het zich raden waarom men in een restaurant genaamd The View zit, eet, of gewoon kijkt. In eerste instantie is het nog maar de vraag of ik daadwerkelijk zal eten in dit restaurant. Rond 19:30 uur wordt ik door een schoonheid welkom geheten en eveneens per direct weer de deur gewezen - met het verzoek rond 21:00 uur weer terug te keren. Geen reservering. 

Met een pauze van anderhalf uur in 't verschiet, loop ik dubbend de boulevard op. Uiteindelijk plof ik neer in metro nummer 7 en stap uit waar ik niet wil zijn. Onder het mom "Hebben we dat ook weer gezien" kan je overal wel uitstappen. Maar ja, de weg vragen aan een knaap die goed heeft opgelet tijdens Duitse les, en zegt dat z'n 40 jaar oudere homie wel met mir mit will spazieren, klinkt niet als de beste plek om uit de metro te stappen. Hij voegt daar namelijk vrolijk aan toe: Dann müssen Sie erst zahlen! Dat dacht ik niet... Dat dacht ik niet...

Nu wil het dat ik nota bene 2 maal in nummer 7 stap - zuidwaarts. Onderweg helpt een vriendelijke hoodie me, met koolzwarte ogen en de gave van aanraking en "plots weer op komen duiken".

Stipt 21:00 uur tref ik de schoonheid weer op de 24e verdieping. Ze kijkt verrast op en roept uit: "You are back!". Enfin, tagliatelle eet ik de volgende keer wel weer in Italië of thuis. Het uitzicht was daarentegen magistraal! Vanaf boven zagen mijn bijziende haviksogen de Nevski bij maan- en schijnwerperlicht. De schoonheid is nergens te bekennen wanneer ik koers zet naar de kassa. Echter, de man die mijn eten serveerde tref ik daar aan en ik geef hem maar liefst een fooi van 1,82 lev (90 hele eurocenten!). Hij lacht kort zijn tanden bloot. 

Na een stevige wandeling door het Vitosha wandelgebied en een korte taxi rit ben ik weer in het hostel. Ik sluit mijn ogen in het t-shirt van die dag en een ongeopende koffer naast mijn bed, wacht op het morgenlicht to break through.

Donderdag 1 februari 2018 - Overleven op wittebrood en huiswaarts.

Bij het krieken van de dageraad moet ik toch wel even schuddebuiken op mijn leger. Nadat ik de kamer uit sluip, pak ik thee en wittebrood. Hetzelfde rantsoen als in Leiden destijds van 1573 tot 1574, schiet het door mijn hoofd. Laat die haring maar voor wat het is, dat hoef ik nu niet op de nuchtere maag. Dit eenvoudige ontbijt is echter mijn redding.

Op straat had ik namelijk geen tijd mijn overgebleven 12 lev te besteden aan vette geitenkaas-broodjes of souvenirs. Wel zag ik - met het laatste restje wittebrood nog tussen de kiezen - de Russisch Orthodoxe kerk nu bij daglicht. Indrukwekkende verschijning! Bij grote uitzondering liep ik in één keer in de goede richting omdat ik mij in zeeën van tijd naar de internationale luchthaven spoedde. Een willekeurige voorbijganger hielp me - mijn koffer trap op, trap af; en alsof de buschauffeur het had getimed stopte hij direct bij mijn ostanovki. Wat wil een huiswaarts kerende reiziger nog meer?! Toen plots: "Zou ik op de koop toe toch nog worden ontvoerd door een mesjogge buschauffeur?" Driewerf neen! De straten werden steeds grauwer en vertelden geen verhalen meer. Je hebt in Bulgarije simpelweg niet in de gaten dat je een internationaal vliegveld nadert - tot je er bijna bent.

Na bekende en onbekende rompslomp stapte ik aan boord zonder ook maar één gevleugelde uitspraak op de lippen. Onbekende administratieve rompslomp had zeker nog drie tientjes uit me weten te plukken. Misschien moesten de priesters in dit land een bijbaantje op het vliegveld maar eens overwegen. 

Terwijl ik de laatste hand leg aan mijn reisverslag en mijn avonturen aan het papier toevertrouw, nader ik steeds sneller de sperziebonen en appelmoes. Da's nog eens thuiskomen!

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade